In Openbaring 8 ziet Johannes dat een aantal wereldwijde crises de aarde treffen. Ze worden aangekondigd door een engel die op een bazuin blaast (Op.8:6vv.) Maar voordat de engelen op hun bazuin blazen gebeurt er iets anders. Het wordt stil in de hemel, ongeveer een half uur lang (vs.1). Johannes ziet de zeven engelen die voor Gods aangezicht staan (vs.2). Het gaat om een groep hoofdengelen, de zogenaamde aangezichtsengelen die voortdurend voor God staan. Zij nemen onder de hemelse dienaren van God de hoogste plaats in. Twee van hen worden in de Bijbel met name genoemd, namelijk Gabriël (Dan.8:16; 9:21; Luc.1:19,26) en Michaël (Dan.10:13, 21; 12:1; Jud.1:9; Op.12:7).
Ze krijgen zeven bazuinen, trompetten, maar ze mogen er nog niet op blazen. Pas vanaf vers 6 gaan zij hun instrumenten gebruiken, nadat een andere engel de gebeden van de heiligen op aarde voor Gods aangezicht heeft gebracht (vs.3-5). De crisis die de zeven bazuinen zullen brengen, worden uitgesteld totdat de stilte in de hemel voorbij is. Een stilte in de hemel is heel erg ongewoon. We lezen nergens anders in de bijbel over een stilte in de hemel. Er wordt juist dag en nacht gezongen en aanbeden door engelen, oudsten, wezens (Op.4:8 etc.). Wat is hier aan de hand? Waarom gebeurt dit? Wat is er zo belangrijk dat de oordelen onderbroken worden?
Het antwoord krijgen we in de verzen 3-4. De gebeden van de heiligen, van de gelovigen op aarde, moeten eerst voor Gods troon gebracht worden. Beseffen we wat hier gebeurt? De gebeden van gelovigen op aarde veroorzaken een pauze in de hemel! Alle ogen zijn gericht op een engel die bij het altaar gaat staan. Wat een waardering in de hemel voor de biddende gemeente op aarde! Een half uur stilte! Het lijkt een korte tijd, maar als het werkelijk stil is, duren een paar minuten heel lang. Denk aan twee minuten stilte op 4 mei. Hier is er dertig minuten stilte!
Er wordt een pauze ingelast in het uitvoeren van Gods plan om eerst te horen wat de gemeente op aarde bidt. Wat een status hebben onze gebeden! Wij zijn als gemeente op aarde, maar in Christus ook in de hemel. Door de Heilige Geest hebben we nu al een hemelse status (zie ook bv. Ef.2:6).
Volgende keer: Gebeden worden in de hemel gezuiverd.
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 2 van 6 beknopte blog over het thema “Lessen uit Openbaring 8” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Download de Studiebijbel App GRATIS via Play Store of App StoreVoer deze aanmeldcode (BLOGCVB2020) in om 45 dagen GRATIS toegang te hebben tot het StudieBijbel Salomo-pakket (het meest uitgebreide pakket).
Ga terug naar het artikeloverzicht
In het boek Openbaring is de kerk een minderheid is in een niet christelijke omgeving. Daar kan de kerk in de 21e eeuw zich aan spiegelen. De tijd van christendom en christelijke overheden is voorbij. De tijd van de overheid als vader en voorbeeld voor de burgers is voorbij. De gemeente in Openbaring is een gemeenschap van christenen die lijdt in de wereld, maar leeft vanuit de hoop op de wederkomst.
De kerk is een gemeenschap die een eerste vrucht en proefpolder is van de nieuwe schepping. Aan de gemeenschap van christenen zou te zien moeten zijn wat Gods bedoeling is met de wereld.
Hoe ziet het geestelijk leven van zo’n gemeenschap eruit? De brieven aan de zeven gemeentes hebben als doel om te komen tot een gemeenteleven dat in balans is.
Het doel is:
Een kerk die niet alleen in de leer zuiver blijft, maar ook de eerste liefde bewaart (Efeze).
Een kerk die niet bang is voor het lijden (Smyrna).
Een kerk waar leden hun medegelovigen liefhebben, maar niet hun zondige daden accepteren (Pergamum).
De kerk die goede werken blijft doen, maar ook de slechte werken bespreekbaar maakt en uitbant (Tyatira).
Een kerk waar de gelovigen niet alleen in naam christen zijn, maar in de praktijk (Sardes).
Een kerk die trouw is in het kleine zal grote dingen gaan zien (Filadelfia).
Een kerk die zich bekeert van lauwheid en materialisme (Laodicea).
De bekende Amerikaanse theoloog en ethicus Hauerwas heeft gezegd: de kerk heeft geen programma of strategie, maar is een programma, is een sociale strategie. De kerk moet zich primair toeleggen op het kerk-zijn, er zijn voor God, voor elkaar en voor de naaste.
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 12 van 12 beknopte blog over het thema “Lessen uit Openbaring” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Download de Studiebijbel App GRATIS via Play Store of App StoreVoer deze aanmeldcode (BLOGCVB2020) in om 45 dagen GRATIS toegang te hebben tot het StudieBijbel Salomo-pakket (het meest uitgebreide pakket).
Ga terug naar het artikeloverzicht
Pas rond 1500 verschijnt het eerste orgel in de kerk als begeleidingsinstrument. Daarvoor was dit ‘not done’ om verlerlei redenen. Voor de positieve waardering voor muziek in de samenkomsten die we in het boek Openbaring vinden, had de kerk op aarde lange tijd geen oog. Waarom niet? Het is een moeilijk boek en er was een lange traditie van onderwaardering van het boek Openbaring. Dat is in onze tijd gelukkig anders.
In de hemelse samenkomsten in Openbaring wordt veel gezongen en spelen citers of lieren een belangrijke rol (Op.5:8; 14:2; 15:2) en engelen blazen daar op bazuinen (8:2,7vv.).
In de hemel wordt niet alleen gewoon samen gezongen, maar we horen ook van beurtzangen. Dat zijn liederen waarbij verschillende groepen beurtelings zingen, vaak met vraag en antwoord. Het komt in het boek Openbaring wel zes keer voor. We willen hier één gebeurtenis naar voren halen, namelijk Openb.5:7-14.
Het Lam komt dichterbij en neemt het boek aan uit de rechterhand van Hem die op de troon zit. Dit vers beschrijft het grote moment waarop Jezus Christus het koningschap over alle dingen aanvaardt (Mat.28:18) en waarop Hij plaats neemt op Zijn troon naast de Vader.
In de volgende verzen (vs.8-14) worden de juichende reacties van de schepping op dit heilsfeit beschreven. Als eerste reageren de vier levende wezens en de vierentwintig oudsten. Ze vertegenwoordigen respectievelijk de schepping en de gelovigen. Zij vormen de eerste groep in een drieledige beurtzang. Voordat ze tot hun eigenlijke lofprijs komen, vallen ze in aanbidding neer voor het Lam. Geen lofprijs zonder aanbidding. En dan volgen twee opmerkelijke vermeldingen. Ze hebben een muziekinstrument in hun hand en schalen met reukwerk. Van het laatste legt Johannes even uit wat het betekent: dat zijn de gebeden van de heiligen op aarde.
Zo krijgen we hier een inkijkje in het verloop van een hemelse samenkomst. Lofprijs vindt plaats in aanbidding, gaat gepaard met voorbede en er is begeleiding van muziekinstrumenten.
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 5 van 12 beknopte blog over het thema “Lessen uit Openbaring” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Ga terug naar het artikeloverzicht
De vorige keer zagen we dat Openbaring een boek vol met visioenen is die niet altijd gemakkelijk te begrijpen zijn.
Nu willen we stilstaan bij de geestelijke ervaring waarbij Johannes zijn visioenen kreeg. Hij vertelt er zelf iets over.
In Op.1:10 zegt hij (letterlijk vertaald) ‘ik geraakte in de geest (egenomēn en pneumati, van ginomai, ontstaan, worden) op de dag des Heren; en ik hoorde achter mij ….’.
Hij zegt niet ‘ik was in de geest’, maar ‘ik geraakte in de geest’. We lezen dit ook in 4:2 (vgl. ook 17:3 en 21:10). Het gaat om de geestelijke ervaring die Petrus en Paulus beschrijven als ‘ekstasis’, zinsverrukking of geestvervoering (Hand 11:5; 22:17). Wat Johannes ondergaat is een vorm van profetische extase, waardoor hij ‘in (de) geest’ in de hemel aanwezig is (4:1, vgl. Paulus, 2Kor.12:2-5).
Verder lezen we in het boek ongeveer 50 keer ‘ik zag’ en ongeveer 25 keer ‘ik hoorde’. Het is duidelijk dat visioenen en audities (het horen van stemmen en geluiden) de wijze zijn waarop Johannes zijn openbaringen ontving.
Maar betekent dit nu dat zijn wil en verstand waren uitgeschakeld? Blijkbaar niet, want we zien een interactie tussen een bewust aanwezige Johannes en wat in het visioen gebeurt. Johannes reageert emotioneel op wat hij ziet en hoort. Bijvoorbeeld in 5:4 moet hij erg huilen als hij merkt dat niemand de boekrol in de hand van God kan openen. Ook geeft hij antwoord op vragen die hem in het visioen gesteld worden (7:13-14). Dit alles zien we overigens ook bij de profeten in het OT. Ze zien visioenen en horen stemmen bij volle bewustzijn (Jer.1:11; Eze.10:15; 43:3; Dan.9:21; Am.7:8).
Zo gaat bijvoorbeeld in Openbaring 11:4 een visionaire toestand, waarin God of een engel tot Johannes spreekt over in een profetische rede waarin Johannes zelf aan het woord is.
Waarom het Boek Openbaring zoveel moeilijker te begrijpen is als het evangelie of de brieven komt door de visioenen. Johannes doet moeite om wat hij ziet en hoort te beschrijven voor zijn hoorders.
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 2 van 12 beknopte blog over het thema “Lessen uit Openbaring” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Ga terug naar het artikeloverzicht
We zijn in het westen in de 21e eeuw niet zo vertrouwd met visioenen. Onze westerse cultuur is sinds de verlichting op een weg waarin visioenen en openbaringen niet als een betrouwbare bron van informatie worden opgevat. Het is overigens wel zo dat de aanwas van migranten uit Azië en Afrika ons dwingt hierover na te denken. De IND (de Immigratie en Naturalisatiedienst) publiceerde onlangs nog een nieuwe werkinstructie, waarin wordt ingegaan op het toetsen van dromen en visioenen waardoor veel moslims tot bekering zijn gekomen.
De apostel Johannes kreeg veel visioenen en die zijn vaak heel beeldend en cryptisch. Bijvoorbeeld Op.5:6 ‘Toen zag ik midden voor de troon en omgeven door de vier wezens en de oudsten een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was en Het had zeven horens en zeven ogen …’ . Johannes ziet het lam ‘als zijnde geslacht’. Maar het wonderlijke is dat hij het lam ook ziet ‘staan’! Dat kan helemaal niet, een geslacht lam ligt. En het is een lam met zeven horens en zeven ogen. Vreemde beelden.
De visioenen in Openbaring zijn de reden dat de inhoud, de stijl en zelfs de taal in dit boek anders zijn dan in het evangelie en de brieven. Het is interessant te lezen hoe Johannes zelf zijn geestelijke ervaringen beschrijft.
Daarover zullen de volgende keer iets zeggen.
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 1 van 12 beknopte blog over het thema “Lessen uit Openbaring” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Ga terug naar het artikeloverzicht
Aangezien de context in de brieven die van de christelijke gemeente is, is het niet vreemd dat we dit aspect daar minder tegenkomen.
Maar in het boek Handelingen is dit anders. In Handelingen lezen we regelmatig over ‘tekenen’ en ‘wonderen’ (Hand.2:43; 5:12; 6:8; 8:6,13; 14:3; 15:12). De genezingen en andere charismata dienen als legitimatie van de prediker en zijn boodschap.
Wonderen en tekenen ondersteunen en bevestigen de boodschap van de apostelen.
In dezelfde lijn spreekt ook Marcus over genezingen: ‘En zij gingen op weg om overal het nieuws bekend te maken. De Heer hielp hen daarbij en zette hun verkondiging kracht bij met de tekenen die ermee gepaard gingen.’ (Mar.16:20).
Lucas schrijft over Paulus en Barnabas dat zij ‘vrijmoedig spraken over Gods woord, vol vertrouwen in de Heer, die de verkondiging van zijn genade kracht bijzette door hen tekenen en wonderen te laten verrichten.’ (Hand.14:3).
We zien in het boek Handelingen dat door het zien van genezingen en wonderen mensen tot geloof komen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de genezing van Eneas (Hand.9:32-35) en bij de opwekking uit de dood van Dorcas (Hand.9:37-43).
De gaven van de Geest worden enerzijds gegeven tot opbouw of stichting van de gemeente (1Kor.12:4-11), maar anderzijds ook als legitimatie van de prediker en zijn boodschap (2Kor.12:2).
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 10 van 10 beknopte blog over het thema “De Heilige Geest in het NT” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Ga terug naar het artikeloverzicht
Op zaterdag 21 september 2019 bent u van harte uitgenodigd voor het jaarlijkse StudieBijbel Symposium van het Centrum voor Bijbelonderzoek. Op deze leerzame dag zullen o.a. verschillende interessante onderwerpen worden belicht over het thema ‘Hoe woont God bij de mensen’.
09:30 – 14:00 uur
Pnielkerk, Ghandistraat 2, 3902 KD Veenendaal
De toegangsprijs is €20,-.
Toegangskaarten kunnen besteld worden via deze link: ‘Nu bestellen‘.
Wilt u gratis dit symposium bezoeken? wordt dan donateur! interesse? Klik op deze link.
Tijdens de dag is koffie, thee en een lunch inbegrepen.
Vorige keer concludeerden we dat Paulus veronderstelt dat iedere gelovige een gave heeft. De opvatting van Paulus over geestesgaven is heel breed. Hij verstaat hieronder niet alleen de bijzondere geestesuitingen, maar ook de meer gewone menselijke kwaliteiten en talenten.
Bovendien zegt hij in 1Kor.7:7 over zijn ongehuwde staat: ‘Ik zou liever zien dat alle mensen waren zoals ik, maar iedereen heeft van God zijn eigen gave gekregen, de een deze, de ander die.’ Dus ook zijn maatschappelijke positie als celibatair ziet hij als een charisma, een genadegave.
Alles wat een christen uit genade is of mag doen voor de Heer, ziet Paulus als een genadegave (charisma), een uit genade van God ontvangen voorrecht om Hem te dienen. Een hele brede opvatting over charismata dus.
Dan is er nog een vraag: Is de uitstorting van de Geest en zijn de geestesgaven ook van nut voor ongelovigen? We lezen in 1Kor.14 (vers 3,5,12,26) dat de gaven tot opbouw, tot nut van de gemeente moeten zijn. Moeten we dit zo verstaan dat Paulus het nut van de charismata beperkt tot de gemeenschap van gelovigen? Nee, niet echt, want in vers 24-25 spreekt hij over het nut van de gave van profetie voor ongelovigen:
‘Maar profeteert iedereen, dan zal een ongelovige buitenstaander door iedereen worden beoordeeld en terechtgewezen. Alles wat hem heimelijk beweegt zal aan het licht komen en dan zal hij zich ter aarde werpen, God aanbidden en belijden: ‘Werkelijk, God is in uw midden.’
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 9 van 10 beknopte blog over het thema “De Heilige Geest in het NT” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Ga terug naar het artikeloverzicht
De vorige keer lazen we twee lijstjes met geestesgaven in 1Kor.12:8-10 en 1Kor.12:28 en we concludeerden dat Paulus geen onderscheid maakt tussen gewone en meer bijzondere gaven.
Een derde opsomming van gaven vinden we in Rom.12:6-8.
We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken.
Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen.
Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie iets weggeeft, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn.
Paulus maakt ook hier geen onderscheid tussen ‘gewone’ en ‘bijzondere’ gaven.
Hij noemt enerzijds meer alledaagse gaven zoals dienstbetoon, onderwijs en bemoediging.
Anderzijds noemt hij de meer bijzondere gave van profetie en zegt hierover: ‘gebruik die in overeenstemming met het geloof’.
Dat wil zeggen ‘naar de mate van het geloof, dat God ieder in het bijzonder heeft toebedeeld’ (vs 3 NBG51).
Ook bij deze gave gaat het dus niet om het geloof dat behoudt, maar om de mate van persoonlijk geloofsvertrouwen.
Waar het Paulus in Rom.12 om gaat is dit: hoe gaat iemand met zijn/haar gaven om? Is iemands leven een heilig en God welgevallig offer? Hiermee begint hij namelijk in vs.1.
De lijst bevat ook hier slechts voorbeelden, hij is niet geordend naar prioriteiten en is ook niet volledig, zoals blijkt als je deze met de andere opsommingen vergelijkt.
Verder veronderstelt Paulus zowel in de brief aan de Korintiërs als hier in Rom.12 dat iedere gelovige gaven heeft.
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 8 van 10 beknopte blog over het thema “De Heilige Geest in het NT” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Ga terug naar het artikeloverzicht
De vorige keer lazen we over de belofte van de Heilige Geest in het OT en concludeerden we dat de Geest in het leven van de Messias een cruciale fundamentele rol zal spelen. En dat is precies wat we zien in het leven van Jezus als we het NT lezen.
De engel zegt tegen Jozef wanneer Maria zwanger is:
Mat.1:20 ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest.
Dus Jezus is geboren uit Maria, maar verwekt door de Heilige Geest.
En ook bij de volgende belangrijke gebeurtenis in Jezus’ leven, zijn doop, heeft de heilige Geest een centrale rol.
We lezen in Mat.3:16-17 het volgende: ‘Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde.
Hierna begint de openbare bediening van Jezus, een bediening van verkondiging, maar ook van verlossing, bevrijding en genezing.
En hoe gebeurt die bevrijding? Jezus zegt: ‘als ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen.’ (Mat.12:28)
Dus ook in zijn openbare bediening speelt de heilige Geest een essentiële rol.
In het evangelie naar Johannes bereidt Jezus zijn leerlingen voor op zijn vertrek. Hij spreekt veel met hen over de andere Trooster, de andere Helper die zal komen nadat hij is heengegaan. Hij zegt: ‘Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere helper [pleitbezorger] te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid.’ (Joh.14:16; vgl. 14:26; 15:26; 16:7)
Niet alleen zegt Jezus dat ook na zijn vertrek de heilige Geest centraal zal blijven staan, maar ook blijkt nergens in het NT duidelijker dan hier dat de heilige Geest een persoon is.
We zien dus dat bij hoofdmomenten in het leven en de bediening van Jezus de Heilige Geest een hoofdrol speelt. Dit is bij zijn geboorte, zijn doop, zijn bediening op aarde en zijn vervanging na zijn hemelvaart.
De volgende keer meer over de Geest na de opstanding van Jezus.
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 2 van 10 beknopte blog over het thema “De Heilige Geest in het NT” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Ga terug naar het artikeloverzicht
In de vorige bijdragen zagen we hoe oudsten functioneerden in het boek Handelingen en in de pastorale brieven Timoteüs en Titus.
In de overige boeken van het Nieuwe Testament komen de oudsten, hoewel minder pregnant, nog voor in de brieven van Jakobus, Petrus en Johannes. We zullen de plaatsen kort bespreken en zien of ze passen in het beeld dat we tot nu toe hebben gekregen.
In Jak.5:14 lezen we dat zieken worden aangemoedigd de oudsten van de gemeente te roepen en voor zich te laten bidden. Omdat Jakobus niets zegt over de kerkstructuur, weten we niet of hij met ‘gemeente’ de huisgemeente bedoelt of de stadsgemeente. Beide is mogelijk. In het eerste geval spreekt Jakobus over oudere, wijze, gerespecteerde broeders (vgl. 1Tim.5:1). In het tweede geval over leiders van de gemeente op stads- of streekniveau.
Ook Petrus spreekt in zijn brief over ‘oudsten’ en noemt zichzelf ‘medeoudste’ (1Pet.5:1,5). In lijn met het joodse gebruik gaat het bij een ‘oudste’ blijkens de tegenstelling met ‘jongeren’ (vs.5) om een oudere wijze gelovige, wiens leiding men moet respecteren en volgen. Maar ook in de Petrusbrief is de gemeentestructuur niet duidelijk beschreven en we weten daarom niet hoe een ‘oudste’ hier precies functioneert.
Dan hebben we nog het gebruik van ‘oudste’ door de apostel Johannes. Hij gebruikt de term in de aanhef van twee van zijn brieven om zichzelf aan te duiden: de oudste aan … (2Joh.1; 3Joh.1). Uit het gegeven dat hij dit in twee brieven doet aan een verschillende groep gelovigen, blijkt dat hij met ‘oudste’ een waardigheid aangeeft die niet tot één (huis)gemeente beperkt is. Hij is dé (bekende) oudste, de apostel, die in meerdere gemeenten groot respect en gezag genoot. Dit komt overeen met het gebruik van de term in de joodse gemeenschap en ook met wat we tot nu toe zagen, dat de term oudste pas gebruikt gaat worden waar sprake is van de gemeente op stads- en streekniveau. Er is ook hier geen indicatie dat we aan een functie moeten denken.
In de volgende en laatste bijdrage over oudsten in het NT zullen we met een afsluitende conclusie komen.
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 8 van 9 beknopte blog over het thema “Leiderschap van oudsten” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Ga terug naar het artikeloverzicht
Omdat de pastorale brieven om meerdere redenen een eenheid vormen, bespreken we de plaats van ‘oudsten’ in deze brieven samen. We beperken ons ook hier tot de vraagstelling, hoe de positie van de ‘oudste’ eruit ziet als we de teksten lezen tegen de achtergrond van de plaats van ‘oudsten’ in de joodse gemeenschap. De term ‘oudste’ (presbuteros) komt drie keer voor (1Tim.5:17,19 en Tit.1:5) en ‘oudstenraad’ (presbuterion) één keer (1Tim.4:14).
We beginnen met de meest duidelijke plaats, namelijk Tit.1:5 waar Paulus tegen Titus zegt: ‘Ik heb je op Kreta achtergelaten om, volgens mijn richtlijnen, de resterende zaken te regelen en per stad (kata polin) oudsten aan te stellen.’ Het ‘per stad’ geeft aan dat we in de pastorale brieven te maken hebben met de gemeente in de zin van stads- of streekgemeente (1Tim.3:5,15; 5:16). We hebben hier een aanwijzing van het niveau waarop de oudsten werkzaam zijn. Het is niet aannemelijk dat er wel gemeenten waren, maar geen leiders. Het is wel begrijpelijk wanneer hier het leiderschap op stadsniveau (kata polin) wordt geregeld. Deze leiders zullen voortaan de verantwoordelijkheid dragen die voorheen door de apostel en zijn medewerkers werd genomen.
Deze oudsten krijgen nu de taak van ‘opziener’ (Tit.1:7), omdat ze niet alleen gezag hebben vanwege hun leeftijd, maar een functie hebben gekregen en de daarbij horende arbeid doen. Ongetwijfeld werden tegelijkertijd andere ‘oudsten’ tot dienaren of helpers benoemd.
De andere tekstplaats waar ‘oudsten’ ter sprake komen is 1Tim.5:17 en 19. ‘De oudsten die zich goede bestuurders tonen, verdienen dubbele eer/beloning, vooral als zij de zorg voor de prediking en het onderricht op zich hebben genomen’ (vs 17). Het gaat hier niet om een oudste in het algemeen, maar om die oudste, die goed leiding geeft. Met andere woorden het betreft een oudste met een uitvoerende taak.
Er zijn in de pastorale brieven maar twee functies: de opziener (episkopos) en de dienaar/helper (diakonos). De ‘oudsten’ zijn evenals in de joodse gemeenschap zeer gerespecteerde oudere leden van de christelijke gemeenschap.
Concluderend kunnen we stellen dat in de pastorale brieven de bestuurlijke oudsten leiding geven aan de hele christelijke gemeenschap in een stad of streek, die bestaat uit meerdere huiskerken.
Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine
Dit is deel 7 van 9 beknopte blog over het thema “Leiderschap van oudsten” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!
Ga terug naar het artikeloverzicht