Geweldloosheid en de andere wang toekeren

Deel 4 van 6 van het thema ‘Geweldloosheid’ door Gijs van den Brink

 

Hoe Jezus zich dit praktisch voorstelt, blijkt bijvoorbeeld uit de volgende uitspraak: “Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand. En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.” (Mat.5:38-39)
De tekst veronderstelt de onschuld van de discipelen. De andere wang toekeren betekent afzien van vergelding (vgl. Spr.20:22; 24:29) en ervoor kiezen zich kwetsbaar op te stellen. Jezus zelf is ons in deze houding voorgegaan (Mat.26:67-68; 27:30; 1Pet.2:23) .

Er is overigens meer aan de hand. Het slaan op de rechterwang betekent meer dan een fysieke klap op het gezicht krijgen. Als je iemand op de rechterwang wilt slaan, dan moet je dat met de rug van de hand doen. Zo’n slag werd door de joden en wordt tot op heden in het Oosten nog als de ergste belediging beschouwd. Jezus geeft hier dus geen voorbeeld van een vuistgevecht, maar van een ernstige vernedering en belediging, waarbij fysiek geweld wordt gebruikt. Dit soort vernederingen vinden doorgaans plaats in ongelijke relaties. Meesters vernederen hun slaven op deze manier.

Jezus vraagt zijn volgelingen om bij dergelijke gewelddadige vernederingen af te zien van geweld. Hij roept zijn volgelingen op zich niet te verzetten (antistènai, meestal gebruikt voor verzet met gebruik van geweld) en geen kwaad met kwaad te vergelden. Hij wijst een andere weg, een andere houding t.o.v. de naaste, een houding die, als zij consequent aanwezig is, geweld beperkt en zelfs kan uitbannen.
Het is geen oproep om de status quo te bevestigen, zoals wel beweerd is. Dat zou in regelrechte strijd zijn met de beginselen van het Koninkrijk van God, een Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid. Nee, het tegendeel is het geval. Het afzien van verzet en geweld ontneemt de onderdrukker zijn macht om te vernederen. Wie de andere wang toekeert, laat daarmee zien dat het vernederende effect niet bereikt wordt. En zo wordt de onderdrukker bij die daad van zijn vernederende macht beroofd.

Afzien van geweld is dus geen daad van passiviteit en lafheid. Het is een daad van moed en van liefde voor God en voor Zijn Koninkrijk. Daarom is volgens de 16e eeuwse dopers die principieel geweldloos leefden ‘Gelassenheit’ geen passieve houding, maar een positieve geestelijke actieve houding, die zij als hoger waardeerden dan geloof en werken. Het is een houding van zich ‘in Christus still halten’ die uiteindelijk tot God leidt.

 

Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine


Dit is deel 4 van 6 beknopte blog over het thema “Geweldloosheid” uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!

Ga terug naar het artikeloverzicht

Geweldloosheid hoort bij de roeping van Jezus

Deel 2 van 6 van het thema ‘Geweldloosheid’ door Gijs van den Brink

 

De openbare bediening van Jezus begint bij zijn doop. Wanneer Hij uit het water komt daalt de Geest als een duif op hem neer. En een hemelse stem proclameert het volgende: ‘Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb’ (Mat.3:17). De stem bevestigt met woorden wat de uitstorting van de Geest op Jezus betekent. De woorden herinneren aan Psalm 2 (vs.7 ‘dit is mijn zoon’), maar vooral aan de ‘Knecht van de Heer’ in Jesaja 42 (vs.1 ‘in wie Ik welbehagen heb’).

De proclamatie van de Vader houdt in, dat Jezus zijn eniggeboren Zoon is, die de messiaanse taak van de ‘Knecht van de Heer’ uit Jesaja zal volbrengen. Bij zijn doop wordt Jezus dus door de Geest van God vervuld. Hij ontvangt de roeping van God om zijn boodschapper te zijn en om de door God beloofde heilstijd tot vervulling te brengen. Vanaf zijn doop weet Jezus Zich geroepen om de taak van de door Jesaja beloofde ‘Knecht van God’ te volbrengen (Jes.42, 49, 50, 53).

Er zijn in Psalm 2 (vs.9) en Jesaja (bv. 63:1-3) ook teksten die over het gebruik van geweld spreken, maar deze worden bewust door Jezus bij zijn eerste komst (in nederigheid) niet aangehaald. Als Hij in de synagoge van Nazaret uit Jesaja 61:1-2 voorleest, stopt Hij halverwege vers 2 en noemt Hij niet ‘een dag van wraak voor onze God’ (Luc.4:16-21). Het oordeel is voor straks. Bij zijn eerste komst is
Jezus de vervulling van de beloofde Knecht van de Heer uit Jes.53, over wie werd geprofeteerd ‘Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open.’
Geweldloosheid hoort bij de roeping van Jezus.

 

Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine


Dit is deel 2 van 6 beknopte blog over het thema ‘Geweldloosheid’ uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!

Ga terug naar het artikeloverzicht

Geweldloosheid is beloofd in het OT

Deel 1 van 6 van het thema ‘Geweldloosheid’ door Gijs van den Brink

In onze tijd horen we vaak spreken over een islamisering van onze samenleving. En dan gaat het over de opkomst van de Islam, waarin men geweld een grote rol toekent. Dit gebeurt in ieder geval in de presentatie door de media en komt daarmee ook in de perceptie van veel mensen. Dit is al een behoorlijk snelle conclusie, maar het is nog kwalijker. Want in de slipstream van de Islam worden ook de andere twee boekreligies, jodendom en christendom, genoemd en in verband gebracht met geweld. Volgens die opvatting betekent religie oorlog. Hoe anders is het gesteld met de feiten. De wortels van geweldloosheid in het christendom vinden we bij de profeet Jesaja in het OT.

De Knecht van de Heer in Jesaja

Over radicale geweldloosheid wordt al in de 8e eeuw v.Chr. door de profeet Jesaja gesproken als hij zijn profetieën over de ‘Knecht van de Heer’ doorgeeft (Jes.40-55). Deze Knecht ‘schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar’ (Jes.42:2). Hij ziet op God en zegt ‘de Heer zal me recht doen, mijn God zal me belonen’ (Jes.49:4). Hij heeft zijn rug blootgesteld aan zijn folteraars, en die hem de baard uittrokken, bood hij zijn wangen aan (Jes.50:6). En dan nog de overbekende verzen uit Jes.53 ‘Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open’ (53:7).
Jesaja spreekt over een Knecht die wordt geslagen en mishandeld, die zich desondanks niet verzet, maar geheel afziet van geweld. Hij verwacht het alleen van God en brengt zo verlossing voor Israël en de volkeren (Jes.42:4,6; 49:6,8).

Wie is deze knecht? Daarover volgende week.

 

Auteur: Gijs van den Brink
Uit: StudieBijbel Magazine


Dit is deel 1 van 6 beknopte blog over het thema ‘Geweldloosheid’ uit StudieBijbel Magazine, waar we de komende tijd een gedeelte van online zullen plaatsen. We hopen dat je hierdoor de Bijbel beter gaat begrijpen!

Ga terug naar het artikeloverzicht

Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief!